Category: Free Ahmed Issa – Schipholbrand – 2014

schipholbrand 25 oktober 2005 – elf ongedocumenteerden werden gedood

  • Ahmed Issa: zondebok tot het eind

    Den Haag, 25 febr. 2014

    Ahmed Issa: zondebok tot het eind

    Voormalige schipholbrand-verdachte Ahmed Issa Al-J. krijgt een schadevergoeding van bijna vijftigduizend euro van het Openbaar Ministerie omdat hij anderhalf jaar onrechtmatig vastzat. Dat heeft het gerechtshof in Den Haag op 25 februari 2014 bepaald. De Libiër had ruim zes en een halve ton schadevergoeding geëist.

    Het openbaar ministerie had ondanks de vrijspraak geweigerd Ahmed Issa schadeloos te stellen omdat er volgens hen met het weggooien van een peuk in zijn cel sprake zou zijn van enige vorm van schuld. Dit argument veegde het hof van tafel. Uit onderzoek is gebleken dat er in juridische zin geen opzet of schuld was van de kant van Ahmed Issa.

    Het hof hanteert een vergoeding van 95 euro per dag voor het onterecht vastzitten in voorlopige hechtenis onder zware omstandigheden. Het hof neemt aan dat sprake is geweest van bovengemiddeld zware detentieomstandigheden, maar stelt anders dan de advocaat dat geen sprake is van schending van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden.

    Is de schipholbrand hiermee dan eindelijk geblust? Welke rol speelde de politiek in dit proces? Hoe moeten wij het opzienbarend en juridisch betwistbare standpunt zien van het OM aangaande de schadeloosstelling? Ahmed Issa zou nog altijd wél verantwoordelijk zijn voor het ontstaan van de brand doordat hij onvoorzichtig een brandende peuk weggooide. Er zou – ondanks dat Ahmed Issa onherroepelijk was vrijgesproken – op z’n minst sprake was van schuld en waarschijnlijk ook van opzet. Was het OM een slechte verliezer in emotioneel proces?

    Tegelijkertijd weigerde de IND Ahmed Issa ook een verblijfsvergunning zoals de andere overlevenden van de brand in 2006 die wel kregen. Volgens Justitie had Ahmed Issa zich schuldig gemaakt aan enkele kleine vergrijpen. Na de veroordeling in 2009 voor opzettelijke brandstichting tot een gevangenisstraf van 18 maanden door het gerechtshof van Amsterdam werd Ahmed Issa als ‘ongewenst verklaard’ uitgezet naar Tripoli. Van den Akker probeert deze ongewenst verklaring van tafel te krijgen. “De staat doet er alles aan om er voor te zorgen dat Al-J. niet meer naar Nederland komt”, zegt Van den Akker. “Het blijft voor de overheid natuurlijk een heel pijnlijke zaak. Als wordt toegegeven dat mijn cliënt geen enkele blaam treft, komt de vraag naar boven: wie is dan wel de schuldige?”

    Politiek proces

    Sinds de brand woedt er een strijd om de beeldvorming. Het OM en de IND hebben nu juridisch weinig mogelijkheden meer, maar ze blijven verkondigen dat Ahmed Issa schuldig is aan de brand met elf doden tot gevolg.

    Vanaf het ontstaan van de brand hebben (de top van) de IND en de directie van de Dienst Justitiële Inrichtingen – uitvoeringsorganisaties die vallen onder de politieke verantwoordelijkheid van het Ministerie van Veiligheid en Justitie – intensief samengewerkt met het Openbaar Ministerie. De minister van Veiligheid en Justitie is politiek verantwoordelijk en bepaalt samen met het OM de prioriteiten in de opsporing en vervolging.

    Een één-twéétje tussen OM en IND had eerder al plaatsgevonden in 2006 toen het Amsterdams hof Ahmed Issa uit de gevangenis ontsloeg onder voorwaarde dat hij zich beschikbaar zou houden voor het proces. Hij was net buiten de rechtszaal toen hij wederom werd aangehouden – nu in opdracht van de IND namens staatsecretaris van Justitie Verdonk – omdat hij geen geldige papieren had.

    Dat OM en IND nu weer samen optrekken laat zien dat het proces tegen Ahmed Issa een politiek proces is die verder gaat dan opsporing, vervolging of waarheidsvinding. De beeldvorming is dat Ahmed Issa – al is het niet juridisch te bewijzen – als brandstichter verantwoordelijk is voor de elf doden. Hiermee verdoezelt het ministerie van Justitie haar eigen verantwoordelijkheid.

    In 2006 oordeelde de Onderzoeksraad voor Veiligheid dat de overheid hoofdverantwoordelijk was voor de 11 doden. De Dienst Justitiële Inrichtingen, de Rijksgebouwendienst en de gemeente Haarlemmerhout schoten tekort. Minister van Justitie Piet Hein Donner en minister van Volkshuisvesting Sybilla Dekker traden naar aanleiding van het rapport af. Door bouwfouten was het cellencomplex niet brandveilig.

    Ahmed Issa heeft aldoor geloofd in vrijspraak en geeft te kennen tot het einde door te strijden voor rechtvaardigheid. Hij verdient onze steun.

    Vernederende behandeling zonder precedent

    De behandeling van de schadevergoeding op 14 januari 2014 bij het gerechtshof in Den Haag werd een ware krachtmeting waarbij de vonken over en weer vlogen. In een tijdens de zitting ten gehore gebrachte telefoonopname verklaarde Ahmed Issa het te betreuren dat hij niet in persoon aanwezig kon zijn. Hij heeft het recht om zijn zaak voor te leggen bij het gerechtshof. “But the IND did not agree with a visa”. Hij zette uiteen wat de brand, de vervolging en het huidig standpunt van het OM met hem gedaan heeft. Hij is na zeven jaar vervolging en gedwongen uitzetting naar oorlogsgebied depressief en heeft last van nachtmerries. “Die gaan steeds over brand en vuur”. Toen Ahmed Issa vertelde over de isolatie en het feit dat hij zeven maanden lang dagelijks ten overstaan van enkele bewakers in alle lichaamsopeningen werd ‘gevisiteerd’, werd het hem, acht jaar na het gebeurde, teveel. Hij toonde zich strijdbaar. Hij vind het niet “fair” dat het Openbaar Ministerie hem nog steeds zo behandelt, maar hij blijft hoop houden op gerechtigheid. “I will never give up”. Tenslotte gaf hij te kennen terug te willen komen naar Nederland. “I still love that country”.

    De advocaat van Ahmed Issa, Raymond Frijns, viel het Openbaar Ministerie hard aan. “Het feit dat Ahmed Issa integraal is vrijgesproken is nog niet doorgedrongen bij de advocaat-generaal”. Hij noemt diens stelling dat er sprake zou zijn van enige vorm van schuld apert onjuist en juridisch onhoudbaar. “Het getuigt van een voortzetting van de houding die gedurende het hele juridisch proces aangenomen is”. Hij spreekt van een hardnekkige vervolging en het creëren van een zondebok om – al noemt de advocaat dit speculatief – fouten te verdoezelen. De onverstoorbare stellingname van het OM wordt door Ahmed Issa als zeer kwetsend ervaren. Ook hoogleraar strafrecht Geert-Jan Knoops maakt gehakt van het OM: ‘Het hof stelt expliciet dat het handelen van de verdachte als onvoorzichtig aangemerkt dient te worden, vooropgesteld dat dat handelen inderdaad bewezen zou zijn. Aan die fase van het onderzoek is het hof niet toegekomen.’ Het handelen is niet bewezen en dus is er geen sprake van onvoorzichtigheid. En wat de oorzaak is geweest van de brand? Wellicht een technische. Wie zal het zeggen?

    Ook de rechters valt iets te verwijten. Volgens strafrechtjurist Klaas Rozemond hebben de rechtbank Haarlem en het gerechtshof Amsterdam fouten gemaakt. Ze gingen uit van een aanmerkelijke kans op brand zonder onderzoek te doen naar het zelfdovend papier die door Ahmed Issa gebruikt werd. Mogelijk stonden de rechters onder maatschappelijke druk om Ahmed Issa veroordeeld te krijgen voor opzettelijke brandstichting. “Dat is niet uitgesloten dat rechters denken dat het maatschappelijk onaanvaardbaar is dat deze verdachte vrijuit gaat”.

    Als grond voor de hoge schadevergoeding noemt Frijns de schending van het verbod op vernederende en onmenselijke behandeling of bestraffing (art. 3 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens). Het feit dat Ahmed Issa gedurende zeven maanden werd blootgesteld aan isolatie en visitatie noemt advocaat Frijns één van de ernstigste strafbare verwijten aan de Nederlandse rechtsstaat.

    Isolatie is een ingrijpende maatregel die potentieel schadelijk is voor de gezondheid. Ahmed Issa mocht zeven maanden lang geen contact met de buitenwereld, met zijn familie, met medegedetineerden, hij mocht geen bezoek ontvangen en stond onder 24-uurs cameratoezicht. De juridische grond – het gevaar op suicide – werd tot vier keer toe door een psychiater onderuit gehaald, maar toch werd de isolatie door de oud-gevangenisdirecteur Teule van PI Zuiderbos in Heerhugowaard steeds weer verlengd. Volgens Teule had het hoofd van de DJI Van der Sande dat geregeld. Onlangs gaf Teule toe dat er geen legitieme reden was voor isolatie. Ook de opdracht om Ahmed Issa direct na aankomst in de isoleercel te plaatsen kwam rechtstreeks uit Den Haag. “Van het hoofdkantoor”, aldus Teule.

    Het hoofd van de DJI zou zich volgens Teule hebben bemoeid met de plaatsing van Ahmed Issa in PI Zuiderbos, bestemd voor zware criminelen. Dit wordt overigens door het ministerie van Justitie en Veiligheid ontkend.

    Visitatie – o.a in de anus – ten overstaan van één of meerdere bewakers wordt gepresenteerd als een controle op verboden goederen, maar is een ernstige aantasting op de onschendbaarheid van het lichaam. Er is nooit enige aanleiding geweest dat Ahmed Issa verboden goederen bij zich zou (willen) dragen. Het zeven maandenlang dagelijs uitoefenen van bovenstaande procedure heeft een grote impact op de gedetineerde en brengt niet zelden psychische schade met zich mee. Ahmed Issa gaf volgens de gevangenisdirecteur nooit  tot moeilijkheden. Hij was een voorbeeldige gedetineerde die goed contact had met het personeel en nooit ruzie had.

    Vanaf het begin is Ahmed Issa keihard aangepakt. Hij heeft zelf bij de brand zulke ernstige brandwonden opgelopen dat hij een aantal dagen in coma werd gehouden. Vlak na het ontwaken is hij tegen het advies van medische deskundigen in, langdurig en meerdere keren verhoord. “Ik kon niet goed lopen en ook niet goed praten omdat ik mijn mond niet goed kon sluiten. Er liep speeksel uit mijn mond. Ik probeerde mijn mond met mijn handen dicht te houden en ik trilde over mijn hele lichaam. En ze bleven maar vragen wat er die nacht gebeurd was. De politie zei dat ik de brand had aangestoken die elf mensen het leven had gekost. Dat was het eerste waar ze mee begonnen. Dat was zo moeilijk voor me.“ Een gesprek met de rechter-commissaris na drie dagen van intensief verhoor moest na 10 minuten afgebroken worden omdat het medisch niet meer verantwoord was door te gaan.

    Advocaat Frijns bracht tijdens de zitting naar voren dat er een sfeer gecreëerd werd dat Ahmed Issa schuldig was nog  voordat hij zich kon verdedigen. Toenmalig minister van Sociale Zaken De Geus sprak van een celbewoner die moedwillig brand had gesticht. “Dit is gewoon een rotstreek van één man” zei hij in september 2006, daags voor het vernietigende rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid over de Schipholbrand. De Geus trok zijn opmerking later in, maar de toon was gezet. En ook nu denkt de gemiddelde Nederlander dankzij het standpunt van het Openbaar Ministerie dat Ahmed Issa – ondanks de vrijspraak – een brandstichter is.

    Vanaf de eerste verhoren is duidelijk hoe hardnekkig justitie probeerde Ahmed Issa tot zondebok te maken. Frijns verwijt het Openbaar Ministerie Ahmed Issa bewust leed te hebben toegebracht en vraagt daarom om een substantieel hogere schadevergoeding. De Nederlandse overheid moet zich schamen voor de behandeling van Ahmed Issa die geen precedent kent in Nederland.

    waarom het Openbaar Ministerie schuld blijft prediken ondanks vrijspraak

    De advocaat-generaal sprak van een ‘stigmatiserende beschuldiging’ van de kant van de verdediging van Ahmed Issa.

    Het Openbaar Ministerie hield tijdens de zitting vast aan haar standpunt dat, al is een verdachte vrijgesproken van opzettelijke brandstichting en ‘schuldbrandstichting’, daaruit niet zonder meer volgt dat de voorlopige hechtenis onrechtmatig is en dus dat er recht is op schadevergoeding. Volgens het OM heeft  hof geoordeeld dat verdachte wel onvoorzichtig heeft gehandeld maar niet genoeg om in strafrechtelijke zin te spreken van schuld. Zijn onvoorzichtige handelen vormde daardoor een eerste en onmisbare schakel die leidde tot de brand en de fatale gevolgen.

    In de radio-uitzending van Argos over de schipholbrand van 4 januari 2014 sprak Maarten Vos, voormalig Officier van Justitie en teamleider van het schipholbrand-onderzoek, over de tegenstelling ‘niet schuldig’ en ‘onvoorzichtig’: “er zit een nuanceverschil in.” Hij baseert zich op uitspraak van de rechtbank Haarlem en van het Gerechtshof Amsterdam en van Ahmed Issa zelf dat de brand door de peuk zou zijn ontstaan. “Dus ik heb geen enkele reden om te twijfelen aan die versie”.

    Een opzienbarende openhartige mening. Want al oordeelden die rechters dat Ahmed Issa de mogelijke consequenties van het weggooien van zijn peuk had moeten inzien, feit blijft dat de uitspraak werd vernietigd door de Raad van State. En bovendien heeft Ahmed Issa nooit gezegd dat hij dacht dat de peuk brand zou veroorzaken.

    Dat Ahmed Issa onvoorzichtig zou zijn met het weggooien van de peuk gold voor het Haagse hof slechts als een veronderstelling om te kijken of je dan bij een redelijke kans op brand en dus op een strafbaar feit uitkwam. Het Nederlands Forensisch Instituut kwam echter tot de conclusie dat de kans op brand door het gebruik van Rizla Blauw vloeipapier – de producent zelf spreekt van mate van ‘zelfdovendheid’ – ‘zeer gering’ was. Hiermee verviel het strafbaar feit. Hoe de brand is ontstaan en óf er sprake van onvoorzichtigheid is geweest is niet verder niet onderzocht.

    Maarten Vos blijkt niet alleen het rampzalige onderzoek te hebben geleid naar de Schipholbrand maar gepromoveerd te zijn tot coördinator wet en regelgeving van het parket generaal. Het Parket-generaal in Den Haag staat het College van Procureurs-generaal bij die het bestuur vormt van het Openbaar Ministerie en direct met de Minister van Veiligheid en Justitie overlegt.

    Waarom komt het Openbaar Ministerie dan toch weer met schuld terwijl alles de andere kant op wijst?

    Het lijkt erop dat desinformatie en beeldvorming nuttige instrumenten zijn om het doel te bereiken. Want iedereen weet dat – ook al ontkent de rechtspraak het – Ahmed Issa op zijn minst onvoorzichtig is geweest en dus schuld heeft aan de brand die een internationale blamage voor Nederland was. Want hoe is het mogelijk dat in een land als Nederland een brand in een gevangenis tot elf doden leidt?

    De Nederlandse staat heeft met het tot zondebok maken van Ahmed Issa het rechtsgevoel ernstig beschadigd door het het eigenbelang van politiek verantwoordelijken voorop te stellen. Nederland is met de Schipholbrand een politiek proces rijker. En migranten blijven tweederangsburgers. Of ze nou Issa of Yasmina heten.

    25 februari 2014

    All Included

     

     

  • Zondebok Schipholbrand eist 6,5 ton van staat

    Ahmed al-J., die jarenlang is vervolgd voor de Schipholbrand, eist een schadevergoeding van 663.700 euro van de staat. Dat meldt persbureau Novum op gezag van zijn advocaat. Het hof buigt zich 14 januari over het verzoek.
    schipholbrandt_door_zondebok (more…)

  • Ahmed Issa is na zeven jaar vrijgesproken van schipholbrand!

    Amsterdam, 15 maart 2013

    Schipholbrand na 7 jaar nog onverwerkt

    FILES-NETHERLANDS-AIRPORT-FIRE-IMMIGRATION

    een recontructie

    Na meer dan 7 jaar is er twee weken geleden definitief een einde gekomen aan de juridische strijd rondom de Schipholbrand. Verdachte Ahmed Issa is uiteindelijk in een tweede hoger beroep bij gebrek aan bewijs vrijgesproken van brandstichting met elf doden tot gevolg. Het Openbaar Ministerie ziet geen heil om bij de Hoge Raad in cassatie te gaan. Nederland is echter nog lang niet klaar met de Schipholbrand. Ahmed al-J. die tijdens zijn voorarrest opmerkelijk hard is aangepakt lijkt nu al die tijd als zondebok te hebben gediend in een zaak met grote belangen. Vraag is nu wie er dan wel verantwoordelijk is voor de brand met elf doden tot gevolg en welk politiek proces vooraf ging aan de brand.

    In de nacht van 26 op 27 oktober 2005 brak in de cel van Ahmed al-J. in het Uitzetcentrum Schiphol brand uit waarbij 11 doden en 40 gewonden vielen, allen vreemdelingen zonder papieren die wachtten op uitzetting. Ahmed al-J. was  in slaap gevallen na een peuk van een in Rizla Blauw – ‘zelfdovend vloei’ – gerold shag weggeschoten te hebben. Zijn papieren lakens vatten vlam, hij werd wakker en probeerde de brand te doven. Bewakers haalden hem uiteindelijk net op tijd bewusteloos uit zijn cel. Op de Intensive Care werd Ahmed al-J. kunstmatig in coma gehouden vanwege de ernst van zijn brandwonden. Dit gebeurde onder constante bewaking van de Marechaussee. Na negen dagen kwam hij bij en een dag later werd hij aangehouden en ondervraagd. Hij zou de brand mogelijk met een aansteker opzettelijk hebben aangestoken teneinde zijn uitzetting te voorkomen. Een veroordeling hiervoor kon hem levenslang kosten.

    Na drie weken in het ziekenhuis te hebben gelegen werd Ahmed al-J. overgeplaatst naar het Huis van Bewaring in Heerhugowaard die veelal levenslang gestraften, pedofielen en ontvoerders huisvest. Keuze van plaatsing was opgedragen door het ministerie van Justitie. Hij kreeg terstond een disciplinaire straf opgelegd van 14 dagen isolatie omdat hij ‘een suïcide- en/of zelfbeschadigingsgevaar op zou leveren’ wat normaal gesproken nooit zonder aanleiding gebeurt. Hij werd 16 keer door de Rijksrecherche verhoord. Twee weken later werd hij in een cel geplaatst met infrarood camerabewaking. Er volgde zeven maanden van opsluiting in afzondering waarbij hij ondanks permanent toezicht elke dag gefouilleerd en gevisiteerd werd. Ahmed el-J. klaagde dat zijn geestelijke vermogen totaal vernietigd werd. Het regime ‘van individuele gemeenschap’ werd nu gelegitimeerd uit bescherming tegen andere gevangenen die door het delict zouden zijn geschrokken. Dit regime werd direct opgelegd door de directie van de Dienst Justitiële Inrichtingen vanuit het ministerie van Justitie. Er was permanent overleg met het ministerie – wat anders alleen in grote zaken gebeurt -.

    Na een jaar hief de rechtbank het voorarrest van Ahmed al-J. op maar hij werd meteen door minister Verdonk in vreemdelingenbewaring gesteld. Een maand later werd de vreemdelingenbewaring door de Raad van State in hoger beroep als oneigenlijke verlenging van de voorlopige hechtenis opgeheven. Hij moest zich wel beschikbaar houden voor de strafzaak tegen hem.

    In september 2006 concludeerde de Onderzoeksraad voor Veiligheid dat er minder of geen doden waren gevallen als de overheid zich beter aan de regels voor brandveiligheid had gehouden. In deze vernietigende kritiek werd de Dienst Justitiële Instellingen van het Ministerie van Justitie als hoofdverantwoordelijke aangewezen. Voor publicatie trachtte minister van Justitie Donner de onderzoeksraad te overhalen de passage dat de brand door een weggeworpen sigaret was veroorzaakt te laten vallen. Dit laatste betekende namelijk dat Ahmed al-J. niet per se met opzet de brand zou hebben gesticht. Justitie hanteerde sinds het begin de theorie dat er twee brandhaarden in de cel van Ahmed Issa waren en wilde hem opzettelijke brandstichting in de schoenen schuiven. Minister De Geus van Sociale Zaken noemde de brand “een rotstreek”. “Een celbewoner is moedwillig bezig geweest brand te stichten, maar wij in Nederland spelen het klaar de halve wereld daaromheen van schuld te betichten”. De Onderzoeksraad leidde tot het voortijdig vertrek van Donner als minister van Justitie; hij nam ontslag.

    Ondanks anderhalf jaar onderzoek dat geen opzettelijkheid kon aantonen klaagde het Openbaar Ministerie tijdens de strafzaak in 2007 Ahmed al-J. aan wegens opzettelijke brandstichting met de dood van 11 personen tot gevolg en eiste 5 jaar gevangenisstraf. Ahmed al-J. bleef echter bij zijn standpunt dat de brand in zijn cel per ongeluk was ontstaan. “Ik wil mijn onschuld bewijzen. Ik wil de rechter vertellen dat ik wakker werd door het vuur aan mijn voeten. Dat ik geprobeerd heb het vuur te doven en alarm heb geslagen.”

    Advocaat Damman die een technische oorzaak – kortsluiting – nooit uitgesloten heeft sprakt van tunnelvisie. “Vanaf het begin hebben ze het onderzoek gericht op brandstichting. Het OM probeert mijn cliënt de schuld in de schoenen te schuiven, maar dat is niet gelukt (….). Ze willen perse iemand veroordeeld krijgen.” Opmerkelijk was tijdens deze zitting de verklaring van M. die vlak na de brand met Ahmed al-J. in de Scheveningse Penitentair Ziekenhuis had gelegen: “Op 20 april zijn bewakers bij mijn cel geweest (…). Zij hebben tegen mij gezegd dat ik moet zeggen dat Al J. de brand heeft gesticht. Hij zei: Je moet het zo vertellen, die Libiër wilde zelfmoord plegen en je moet zeggen dat hij het heeft gedaan (…). Al J. zei dat hij niet wist hoe het gekomen was. En dat hij wakker werd van geschreeuw en vuur zag in zijn cel.”

    De rechtbank veroordeelde Al-J. tot 3 jaar gevangenisstraf. Hij had niet de vooropgezette bedoeling brand te stichten, maar had „welbewust het risico aanvaard” dat er brand zou uitbreken.

    In het hoger beroep in 2009 veroordeelde het gerechtshof in Amsterdam Ahmed al-J. tot 18 maanden voor opzettelijk brandstichting, maar niet voor schuld aan de dood van zijn medegedetineerden. Hij werd snel daarna als “ongewenste vreemdeling” naar Libië uitgezet.

    Een jaar later vernietigde de Hoge Raad echter deze uitspraak. Het gerechtshof had een door de verdediging voorgestelde deskundige niet mogen weigeren. De deskundige kon volgens de Hoge Raad belangrijk zijn voor het beantwoorden van de vraag of sprake was van opzettelijke brandstichting. Bovendien had het hof de kritiek van de verdediging over de handelswijze van de rechter-commissaris niet naast zich neer mogen leggen. Het hoger beroep moest overgedaan.

    Het gerechtshof te Den Haag sprak op 1 maart j.l. Ahmed al-J. uiteindelijk vrij van brandstichting. Niet bewezen is dat het ontstaan van die brand met elf doden tot gevolg aan zijn schuld is te wijten. ‘De kans dat op boven beschreven manier brand ontstaat, ziet het hof als gering. Daarnaast zijn er geen aanwijzingen dat de verdachte levensmoe was en zijn eigen dood op de koop toe nam.’

    Overheid ontloopt strafrechtelijke sancties

    Ondanks de elf doden en de harde conclusies van de Onderzoeksraad ontliepen verantwoordelijke overheidsdiensten en -dienaren een vervolging door het Openbaar Ministerie. Hoewel er „heel veel zaken niet op orde” waren, zou er onvoldoende basis zijn om de Rijksgebouwendienst, de Dienst Justitiële Inrichtingen, de brandweer, de directeur en twee bewaarders van het cellencomplex te vervolgen. Dit werd beaamd door het gerechtshof Amsterdam. “Het hof acht het niet mogelijk DJI en haar directeur strafrechtelijk te vervolgen omdat DJI als onderdeel van de Staat der Nederlanden strafrechtelijke immuniteit geniet en dit ook geldt voor haar directeur.” Als uitgangspunt heeft te gelden dat de handelingen van de Staat geacht moeten worden te strekken tot de behartiging van het algemeen belang.

    Tenslotte besloot de Hoge Raad in 2007 dat Donner en Verdonk niet vervolgd konden worden omdat ze ‘in dienst van de overheid’ handelden. Voor de handelingen van de Staat zijn ministers en staatssecretarissen in het algemeen verantwoording schuldig aan de Staten-Generaal.

    Geen verantwoording door politiek

    Verantwoordelijke minister Donner nam ontslag vlak vóór een inhoudelijk debat over het rapport van de Onderzoeksraad in de tweede kamer. Aftreden lijkt moedig, maar niet als het gepaard gaat met het ontlopen van verantwoording. Hij handelde niet uit verantwoordelijkheid voor de brand maar “uit piëteit met de slachtoffers”. Een paar maanden later verscheen hij als minister van sociale zaken in een nieuw kabinet. Mede door zijn aftreden vóór een debat is er feitelijk geen politieke verantwoording van de schipholbrand geweest. De vraag hoe zo’n proces in de toekomst voorkomen kan worden is onbeantwoord gebleven. Daar een minister voor zijn handelingen slechts aan de tweede kamer verantwoording schuldig is en niet strafrechtelijk aansprakelijk is, is het gebrek aan verantwoording in de tweede kamer een ernstig feit.

    Eind november 2006 vond er wederom een kamerdebat over de schipholbrand. Vier topambtenaren werden uit hun functie gezet maar geen enkele partij heeft in dat debat teruggekeken naar eigen falen die geleid heeft tot de schipholbrand. Er is geen inhoudelijk debat gevoerd over de politieke besluitvorming die heeft geleid tot een tragedie en het voorkomen van dit soort processen in de toekomst. De tweede kamer was er nu klaar mee.

    Het was echter de Tweede Kamer gesterkt door de media die de voorganger van Donner, minister Korthals, zwaar onder druk zette om over te gaan tot onorthodoxe maatregelen. Een noodwet uit 2002 maakte de bouw van detentiecentra – in eerste instantie voor bolletjesslikkers – mogelijk. Onder leiding van een tijdelijke Directie Bijzondere Voorzieningen werd snel en goedkoop gedetineerd dankzij de inzet van (goedkope) beveiligingsbedrijven, minimaal dagprogramma, geen educatie of arbeid, meerderen op cel, veel ‘achter de deur’. Donner opende begin 2003 het Justitieel Complex Schiphol Oost, voorbeeld van unitbouw – in plaats een gebouw van beton, staal en gewapend glas-, en hiermee de ingebruikname van de flexibele snel te bouwen containercel. Minister van Vreemdelingenzaken Rita Verdonk met wie Donner een overspannen beleid voerde om de samenleving van ongewenste vreemdelingen te ontdoen, had veel cellen nodig. En zo werden eind 2003 op Schiphol Oost twee extra vleugels aangebouwd die twee jaar later in brand gingen. Donner was tot zijn ontslag als minister van Justitie vier jaar lang verantwoordelijk voor deze detentiecomplexen.

    Politiek is geen verantwoording afgelegd. Na diverse waarschuwingen dat de gevangenissen levensgevaarlijk gebouwd waren en na de 11 doden ten gevolgen zijn de bouwfouten hersteld en is de zaak afgedaan met een schadevergoeding aan de slachtoffers.

    Geen lessen getrokken uit schipholbrand

    Nederland is nog lang niet klaar met de Schipholbrand. Op Ahmed Issa is door de overheid zeer zwaar druk gelegd om een verklaring van schuld af te leggen. Juist omdat er geen verantwoording is afgelegd in de schipholzaak diende Ahmed Issa als zondebok.

    Advocaat Damman sprak over iets wat verborgen moest blijven: “Tijdens de strafzaak moest ik bij de officier van justitie en de rechter-commissaris voor elk processtuk en elke onderzoekingshandeling vechten. (…) Mij bekroop het gevoel dat er op de achtergrond iets speelde wat niet zichtbaar werd voor mij als raadsman, iets wat verborgen moest blijven: de aansprakelijkheid van de overheid. De schuld moest volledig afgeschoven worden op mijn client. Alles wat daarvoor in de weg stond, moest tegengewerkt worden, dat gevoel kreeg ik.”

    De overheid mag niet weglopen voor haar verantwoordelijkheid. Er zijn geen lessen getrokken uit de schipholbrand die – onverwerkt – vragen onbeantwoord laat. Onbeantwoord blijft waarom niemand verantwoording heeft genomen voor de brand en elf doden: geen inhoudelijk politiek debat door de overheid en geen strafrechtelijke sancties van overheidsdiensten of –dienaren. Waarom mag de eigenaar van het café Het Hemeltje naar aanleiding van de cafébrand in Volendam wel schuldig zijn aan brand, dood door schuld en het veroorzaken van zwaar lichamelijk letsel en de overheid cq eigenaar van het Uitzetcentrum Schiphol niet? “Als de overheid zich beter aan de regels had gehouden waren er minder of geen doden gevallen”.

    De behandeling van Ahmed al-J. bevestigt de belangenverstrengeling in dit politiek proces waarbij het Ministerie van Justitie (Dienst Justitiële Inrichtingen en Openbaar Ministerie) zware druk heeft gezet op een onschuldige burger.

    De elf doden van de Schipholbrand staan niet op zich. Er is de afgelopen jaren een klimaat gecreëerd waarbij de wetgeving wordt verscherpt en migranten worden gecriminaliseerd. De strafbaarheidsstelling van illegaal verblijf is hier voorbeeld van. Terwijl Nederland op dit terrein het meest repressief land in de Europese Unie is. Per 100.000 inwoners sluit Nederland veel meer mensen op in vreemdelingendetentie dan welk land dan ook. De schipholbrand heeft hier helaas geen verandering in gebracht.

    All Included 2013

    All Included en M2M (Migrant to Migrant) steunden Ahmed Issa en de overlevenden van de Schipholbrand in de campagne Free Ahmed Issa. Doel van deze campagne was de

    schipholbrandt_door_zondebok schipholbrand weer terug te brengen tot waar die hoort te zijn: bij de verantwoordelijke overheid. De overheid moest haar eigen rol onderzoeken in de Schipholbrand en Ahmed Issa mocht niet fungeren als zondebok. De ramp is niet veroorzaakt door een sigarettenpeuk, maar door het criminaliseren van migranten door de politiek. Het is de politiek die begin 2002 migratie als een veiligheidsthema is gaan beschouwen en een enorme hausse aan brandonveilige vreemdelingengevangenissen heeft bewerkstelligd – snel en goedkoop -. Hierbij werden bewust allerlei veiligheidsvoorschriften aan de kant gezet. Ahmed Issa is de zondebok van het migratiebeleid geworden.

    All Included en M2M zien de (aanvankelijke) schaamteloze veroordeling en behandeling van Ahmed Issa als een voortvloeisel van het afschrikkingsbeleid waar het migratiebeleid op is gebaseerd.

    Pogramma van ‘Schiphol brand(t) door’: mediabus op de stoep van het Paleis van Justitie tijdens hoger beroep in Amsterdam, Beam the Palace (een licht- en beeldprojectie tijdens de procesweek op de gevel van het Paleis van Justitie), theatervoorstelling met drie monologen van Saleh Hassan Faris, Caspar Nieuwenhuis en Jetty Mathurin in De Brakke Grond en een winkelraam-kunstexpositie van Libia Casto & Ólafur Ólafsson en Ghalia Elsrakbi.

  • Schipholbrand onverwerkt

    26 oktober 2011

    Momenteel buigt het gerechtshof zich opnieuw over de schipholbrand die op 26 oktober 2005 het leven kostte aan elf migranten in vreemdelingendetentie. Het gerechtshof van Den Haag moet bepalen wie het recht krijgt op het opnieuw onderzoeken van deze verschrikkelijke brand precies 6 jaar geleden. De Libier Ahmet Issa werd in 2009 door het Amsterdams gerechtshof tot anderhalf jaar veroordeeld voor opzettelijk brandstichting en daarna als ‘ongewenst vreemdeling’ – verkregen wegens de brandstichting – naar Libie uitgezet. De Hoge Raad vernietigde vervolgens in 2010 deze uitspraak.

    De kans is redelijk groot dat Ahmed Issa door het Haagse Gerechtshof door gebrek aan bewijs wordt vrijgesproken en dat hij net als overige overlevenden als slachtoffer van de brand op humanitaire gronden wordt gelegaliseerd. Hij kan ook tot een langere straf worden veroordeeld dan hij gezeten heeft en na straf wederom naar Tripoli worden uitgezet.

    excuses

    Nederland is nog lang niet klaar met de schipholbrand. Want centraal staat nog steeds de vraag hoe het zover heeft kunnen komen dat een brand in een beschaafd land tot zoveel slachtoffers kan leiden. Nederland – het Ministerie van Justitie, Openbaar ministerie, rechtbanken – denkt nog steeds dat de schuldige al gevonden is. Ex-Minister van Justitie Donner trad samen met Minister Dekkervan VROM af na een keihard rapport van de Onderzoeksraad voor veiligheid waarbij de Dienst Justitiele Instellingen van het Ministerie van Justitie als hoofdverantwoordelijke werd gezien. “Als de overheid zich beter aan de regels had gehouden waren er minder of geen doden gevallen”. De onderzoeksraad wees in deze vernietigende kritiek de Dienst Justitiele Instellingen van Het Ministerie van Justitie aan als hoofdverantwoordelijke ten aanzien van de brandveiligheid van het detentiecentrum. De ministers Donner (Justitie) en Dekker (VROM) traden hierbij af nadat Donner voor publicatie de conclusies trachtte te verzachten. Van opzettelijke brandstichting door Ahmed Issa bleek trouwens volgens de onderzoeksraad geen sprake.

    Alle overheidsdienaren ontliepen echter een vervolging door het Openbaar Ministerie. En Donner weigerde verantwoording af te leggen voor de schipholbrand. Hij trad slechts af uit pieteit met de slachtoffers van de brand.

    Anderen denken dat Ahmet Issa tot zondebok gemaakt is in een politiek proces om eigen falen te verdoezelen. In oktober 2002 is de schipholbrand ontstaan toen de tweede kamer het plan van Donner steunde om fors meer vreemdelingengevangenissen te bouwen met een hele sobere begroting. Intussen is men bezig met de bouw van een nieuw grotere gevangenis voor ongedocumenteerden te Schiphol. Afgelopen vrijdag vond daar uit protest tegen repressief migratiebeleid een bezetting plaats van het bouwterrein.

    De elf doden van de schipholbrand staan niet op zich. Er is een klimaat gecreeerd waarbij migranten gecriminalisserd worden. De 14.000 dode migranten aan de rand van Europa doen er niet toe.

    Hoogste tijd voor een nieuw migratiedebat die niet wordt ingegeven door slachtofferdenken of eigen belang maar door gelijkwaardigheid en solidariteit. Dit zal niet zonder slag of stoot gaan. Het is van belang om zich als voorstanders van de vrijheid van bewegen aan te sluiten bij de occupy movement. Want migratie heeft alles te maken met een globale kijk op armoede, klimaatverandering en onrecht.

    Voor vrije migratie en vrijheid voor Ahmed Issa!

    All Included en M2M

    namens de campagne Free Ahmed Issa

  • tweede hoger beroep ahmed issa!

    Hoger beroep Schipholbrand moet opnieuw! Ahmed Issa, welkom terug in Nederland! De Hoge Raad heeft vandaag 14 december 2010 de uitspraak van het Amsterdams Gerechtshof vernietigd en verwijst de zaak naar het Gerechtshof te ‘s-Gravenhage, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan. Welkom Ahmed Issa! Ahmed Issa werd op basis van de vernietigde uitspraak naar Libië uitgezet en mag nu terugkomen om zich te verdedigen. Free Ahmed Issa! Wij heten hem welkom. Deze uitspraak van de Hoge Raad bevestigt de belangenverstrengeling in dit politiek proces waarbij het Ministerie van Justitie (Dienst Justitiële Inrichtingen en Openbaar Ministerie) zware druk heeft gezet op de verdachte en waarbij de politiek verantwoordelijken werden vrijgesproken. Ahmerd Issa is de zondebok van de Schipholbrand. Niet Ahmed Issa, maar Donner is schuldig.
    Vernietiging van de Hoge Raad is gebaseerd op twee punten:

    1. Het Amsterdamse Gerechtshof die het hoger beroep behandelde (en de zaak voor nader onderzoek naar de Rechter-Commissaris in de Rechtbank te Haarlem had verwezen) heeft ten onrechte geoordeeld dat het onbevoegd was het verzoek tot wraking van de Rechter-Commissaris in behandeling te nemen. De verdediging (van Ahmed Issa) verweet de rechter-commissaris dat deze de door het hof gekozen Zwitserse deskundige niet de juiste informatie had toegestuurd en verzocht het hof deze daarom te wraken. Dit verzoek was door de verdediging ingediend bij het hof die het vervolgens niet in behandeling nam omdat deze bij (het kabinet van) de rechter-commissaris te Haarlem indegediend had moeten worden. Fout zegt de Hoge Raad. De verdediging was wel bij het juiste adres en het hof had het verzoek moeten honoreren.

    2. De verdediging had het hof verzocht dr. ir. P.H.A.J.M. van Gelder van het bureau PSCT als deskundige te benoemen voor het verrichten van nader statistisch onderzoek. Dit ter beantwoording van de vraag of de kans aanmerkelijk is dat een weggeworpen sigaret de oorzaak is van het ontstaan van brand. Het hof heeft dit afgewezen omdat Van Gelder een statisticus is terwijl het verzochte nadere onderzoek een juridisch oordeel vergt. De Hoge Raad oordeelt dat de beantwoording van de vraag wellicht een juridisch oordeel vergt, maar dat hierbij statistisch onderzoek van belang kan zijn. Zeker gezien het feit dat het hof in zijnuitspraak heeft geoordeeld dat sprake was van een aanmerkelijke kans dat de weggeworpen sigaret brand zou veroorzaken welke mede is gebaseerd op statistisch onderzoek (van door verdediging bekritiseerde NFI-onderzoek).

    Hoge Raad vernietigt uitspraak hof over de Schipholbrand http://www.rechtspraak.nl/Gerechten/HogeRaad/Actualiteiten/Hoge+Raad+vernietigt+uitspraak+hof+over+de+Schipholbrand.htm

    uitspraak Hoge Raad, Den Haag, 14 december 2010 http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx?snelzoeken=true&searchtype=ljn&ljn=BO2966&u_ljn=BO2966

  • Een doordenking van de Schipholbrand

    Op verzoek van de campagne Free Ahmed Issa schreef Ernst van den Hemel een filosofisch essay over de Schipholbrand. Op 3 september stond een korte versie in Trouw. De complete tekst publiceren we hier. Het is een aanzet tot het debat dat volgens ons noodzakelijk is, om te leren en te veranderen. Op 3 november organiseren we een Illegaal Tribunaal in De Balie.

    Wij zijn hier’: ook illegalen tellen.

     

    Een doordenking van de Schipholbrand.

    Bij de brand in blok K van het detentiecomplex Schiphol-Oost kwamen 11 mensen om het leven. Tientallen mensen raakten gewond, meer nog raakten er getraumatiseerd. Deze mensen waren illegale immigranten: uitgeprocedeerde asielzoekers en mensen zonder papieren. Ze zaten opgesloten omdat ze uit Nederland verwijderd moesten worden. Het detentiecomplex op Schiphol was volgens het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (2006) brandonveilig, de Dienst Justitiële Inrichtingen, Rijksgebouwendienst, en de gemeente Haarlemmermeer hebben bij de bouw, vergunningsaanvraag en inspecties gefaald, en de instelling was niet voorbereid op een dergelijke noodsituatie. Daarnaast was de opvang en hulpverlening van de slachtoffers volgens het rapport onder de maat.

    In 2007 werd Ahmed Issa schuldig bevonden aan opzettelijke brandstichting: hij werd wegens het wegwerpen van een met blauwe rizla-vloei gedraaide sigaret in zijn cel verantwoordelijk gesteld voor het uitbreken van de brand en de gevolgen. Alhoewel met de rechtszaak de schuldvraag voorlopig afgesloten is, en de Schipholbrand geleid heeft tot het aftreden van twee minister en het uitvoeren van een aantal maatregelen om de brandveiligheid in detentiecentra te verbeteren, blijft een belangrijke dimensie van de Schipholbrand ondoordacht.

    Allereerst kan de Schipholbrand, alle pogingen van politiek en openbaar ministerie ten spijt, niet los gezien worden van het Nederlandse vreemdelingenbeleid. De rapporten van het Europees Parlement (2007), het Comité ter Voorkoming van Foltering en Onmenselijke Behandeling (2007), de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbeleid (2008),  Amnesty International (2008) en de Raad van Europa (2009) hebben het Nederlandse vreemdelingenbeleid scherp bekritiseerd. In het rapport van Amnesty uit 2008 over de behandeling van ‘irregular migrants and asylum-seekers’ constateren de auteurs dat Nederland zich schuldig maakt aan het beperken van het recht op privacy, toegang tot een betekenisvolle dagbesteding, en de mogelijkheid tot communicatie met de buitenwereld. In een grote kader spreekt het rapport van een toenemende criminalisering van illegalen en uitgeprocedeerde vluchtelingen. Bovendien stelt het rapport dat het Nederlandse vreemdelingenbeleid tot schending en uitholling van de mensenrechten leidt:

    ‘This report concludes that elements of Dutch policies and practices breach the state’s human rights obligations. Policies and measures which, in principal, are in accordance with minimum obligations imposed by international human rights standards, still have a negative impact on the well-being of irregular migrants and asylum-seekers.’ (51)

    De Schipholbrand speelde zich af in een onveilig en slecht gecontroleerd detentiecomplex en in een politiek klimaat waarin de mensenrechten van illegalen en uitgeprocedeerden geschonden kunnen worden. Door Ahmed Issa juridisch te vervolgen wordt de aandacht weggehouden van een mogelijk verband tussen de behandeling van illegalen in Nederland en de Schipholbrand. Belangrijke vragen staan bijna vier jaar naar dato nog steeds open: wat heeft het mogelijk gemaakt dat in centra waarin illegalen en uitgeprocedeerde asielzoekers vastgehouden worden regels minder goed nageleefd worden? Dat in deze detentiecomplexen mensenrechten niet voldoende beschermd worden? Wat zegt deze behandeling van illegalen over het vreemdelingenbeleid in Nederland? Hoe kan het dat, in Nederland, dat toch in naam de mensenrechten hooghoudt, de rechten van illegalen met regelmaat geschonden worden? Kortom, wat betekent de Schipholbrand?

    De rechtszaak tegen Issa geeft op geen enkele wijze blijk van een connectie tussen de criminalisering van illegalen / uitgeprocedeerden en de Schipholbrand. Toch valt er wat voor te zeggen dat de Schipholbrand meer aan het licht bracht dan alleen een juridische schuldvraag. De Schipholbrand kan gelezen worden als een moment waarop juist getoond wordt op welke wijze de criminalisering van de illegaal het mogelijk maakt dat mensenrechten geschonden worden. Voor een dergelijke interpretatie is het nodig om een heldere blik te werpen op de processen van marginalisatie. Processen van marginalisatie spelen zich niet slechts af in de rechtszaal, maar zij worden mogelijk gemaakt door de beeldvorming, conceptualisatie, en structurering van de politieke werkelijkheid. Antwoorden op de vraag ‘wat betekent de Schipholbrand’ kan dan ook pas gebeuren als de status van de illegaal in een samenleving geduid kan worden. In het werk van de filosofen Hannah Arendt en Alain Badiou wordt een verband gelegd tussen de praktijk van mensenrechten en excessen in de behandeling van illegale migranten en uitgeprocedeerden. We zullen dan ook aan de hand van Arendt en Badiou duidelijkheid proberen te geven over de falende bescherming van de mensenrechten van de illegalen die aan het licht wordt gebracht door rampen zoals de Schipholbrand.

    §1 Hannah Arendt en de statenlozen

    In het hoofdstuk ‘de aporieën van de rechten van de mens’ uit On The Origins of Totalitarianism uit 1951 waarschuwde Hannah Arendt voor onvermoede gevolgen van de in 1948 aangenomen Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. De verantwoordelijkheid voor het hooghouden van de mensenrechten, zo stelde zij, wordt meer en meer in handen gelegd van de natie-staat, terwijl zij juist bedoeld waren voor diegenen die losgeraakt zijn van het beschermende burgerschap van een thuisland. In de jaren voor en na de Tweede Wereldoorlog waren dat de zogenaamde ‘statenlozen’, vaak Joodse vluchtelingen en Roma en Sinti op wie geen enkele staat zat te wachten. Doordat de ‘statenlozen’ ongewenst waren in veel West-Europese staten, en het deze zelfde staten waren die garant moesten staan voor het naleven van de mensenrechten, faalden veel natie-staten in het menselijk behandelen van deze grote groepen ontheemden:

    ‘Telkens wanneer mensen opdoken die niet langer burger waren van een soevereine staat, bleken de zogenaamd onvervreemdbare Rechten van de Mens in feite onafdwingbaar te zijn – ook in landen waarvan de constitutie op deze rechten is gestoeld.’ (364)

    De door Arendt beschreven falende praktijk van de universele mensenrechten is in onze tijd zichtbaar in de figuur van de illegaal. In  onze tijd is het de ‘illegaal’ die door zijn uitgesloten en ongewenste positie buiten de boot valt, en wiens uitzonderingspositie ervoor zorgt dat excessen zich kunnen voordoen.  Volgens Arendt leidde de onbeschermde status van de statenloze tot een situatie waarin mensen teruggebracht kunnen worden tot hun naakte menselijkheid: de ongewenste aanwezigheid van een lichaam binnen de landsgrenzen van een staat die gedwongen is slechts de rechten van burgers te bekrachtigen. In de rapporten van o.a. Amnesty International wordt duidelijk dat het Nederlandse vreemdelingenbeleid tot schendingen van de mensenrechten leidt. Dit feit staat op gespannen voet met het humane beeld dat Nederland graag van zichzelf presenteert. Dat mensenrechten in duistere derde-wereldlanden niet gerespecteerd worden is één ding, maar dat in onze eigen samenleving, in het Koninkrijk der Nederlanden, mensenrechten geschonden worden, is een gegeven dat dan ook voor politiek ongemak zorgt. In die zin zorgde de Schipholbrand voor een dubbel ongemak, niet alleen werd door de brand het probleem van illegale migranten en uitgeproceerden weer onherroepelijk op de kaart gezet, maar in de nasleep van de Schipholbrand werd pijnlijk zichtbaar hoezeer er met de regels in de detentiecomplexen gerommeld wordt.

    In de nasleep van de Schipholbrand heeft zowel de  Regering als het Openbaar Ministerie getracht om van de Schipholbrand een simpel juridisch en bestuurlijk geval/voorval te maken. Pas na het vernietigende rapport van de Onderzoeksraad voor de Veiligheid traden twee verantwoordelijke ministers af. Donner stelde destijds in zijn verklaring dat het rapport teveel verantwoordelijkheid van de overheid eiste:

    ‘Die rapporten lijken bij de overheid een zodanige verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid voor het voorkomen van rampen en gevaren te vooronderstellen, dat de vraag aan de orde moet komen in hoeverre zo’n verantwoordelijkheid nog te dragen is. Als slechts het voorkomen van gevaren telt, dan dreigen rechtstaat en democratie in het gedrang te komen’.

    Donner stelt, alhoewel hij zijn ministeriële verantwoordelijkheid genomen heeft, dat de Schipholbrand een ongeval is dat nu eenmaal kan gebeuren ‘Na een ramp ziet men vaak dat tal van zaken beter kunnen, die men voordien met de kennis van wat toen redelijkerwijze te voorzien was, voldoende kon en mocht achten’. In andere woorden:  shit happens.  Als we elke keer als een gevaar zich toont de verantwoordelijke ministers de laan uit schoppen dan lopen de rechtstaat en de democratie gevaar. Daarom, zo stelt Donner voor, moet er een debat komen over de verantwoordelijkheid van de regering bij dergelijke situaties. Een debat dat er overigens nooit gekomen is.

    In Donners verklaring wordt een opmerkelijke splitsing aangebracht: de brand was een simpel bedrijfsongeval dat we vooraf niet aan hadden kunnen zien komen, en waar we nu door middel van brandveiligheidsmaatregelen wat aan kunnen doen. In Donners rede wordt met geen woord  gerept over het feit dat de belabberde brandveiligheid van de Schipholbrand wel eens verbonden zou kunnen zijn aan de behandeling van illegalen. In Donners rede wordt zorgvuldig een verband met het vreemdelingenbeleid vermeden. In Donner’s aftreden, symptomatisch voor de reactie van de regering op de Schipholbrand, wordt de brand afgedaan als slechts een ongeluk, niet veroorzaakt door falend beleid, maar door de sigaret van Ahmed Issa. In plaats van een analyse van de behandeling van illegalen spreekt men over ‘slechts gevaren’, die als men ze politiek serieus neemt een bedreiging voor het functioneren van de democratie vormen. In feite wordt in Donner’s rede getracht de Schipholbrand te zien als een ongeluk en niet als een gebeurtenis met politieke implicaties. Het eigenlijke gevaar van de Schipholbrand , waar Donner naar verwees, is dan ook dat we de brand en de excessen die zij toonde wel als politieke gebeurtenis zien. Als we de Schipholbrand niet als een losstaand incident zien, maar als een gebeurtenis die politieke misstanden aan het licht brengt, als een gebeurtenis die mogelijk werd doordat illegalen in toenemende wijze gemarginaliseerd en gecriminaliseerd worden, komen er hele andere betekenissen en implicaties van de Schipholbrand naar voren.

    In Arendt’s analyse wordt nu juist een verbinding aangebracht tussen de onmenselijke behandeling van ongewensten en de manier waarop staten verantwoordelijk zijn voor het bewaken van mensenrechten. Arendt’s werk over de status van mensenrechten behoudt echter het karakter van een diagnose. Zij biedt geen werkelijk handvat hoe men uit de problematiek van de illegaal kan geraken. In navolging van Arendt hebben verscheidene filosofen zich gebogen over de gevolgen van het bestaan van illegalen in een samenleving van burgers.

    §2 sans-papiers

    Zo stelt de franse filosoof Alain Badiou dat de erbarmelijke levensomstandigheden van tienduizenden sans-papiers in Frankrijk een beginpunt zouden moeten zijn om opnieuw na te denken over kwesties als burgerschap en mensenrechten. Voor Badiou, en de acties van de mede door hem opgerichtte Organisation Politique, is het van wezenlijk politiek belang om, in weerwil van het humanistische gezicht van westerse democratieën (ieder mens is gelijk voor de wet), de nadruk te leggen op diegenen die in de samenleving verblijven, maar wiens aanspraak op gelijke behandeling toch niet succesvol blijkt. Badiou legt zelfs de nadruk op de gedwongen onzichtbaarheid van de sans-papiers; alhoewel ze wel fysiek in de situatie aanwezig zijn, en dus aanspraak op gelijkheid zouden moeten kunnen maken, wordt hen door de constante dreiging van uitzetting de mogelijkheid van politieke representatie ontnomen. Badiou spreekt dan ook bewonderend over die zeldzame momenten waarop de sans-papiers, in weerwil van persoonlijk risico, zichtbaar en politiek stelling nemen. Zo ziet hij de bezetting van de kerk Saint Bernard in Parijs door illegale arbeiders in 1997 als een moedige daad die onzichtbaar leed aan het licht brengt: Na het publieke optreden van de sans-papiers kan men niet ontkennen dat er mensen onderdeel zijn van de samenleving die geen aanspraak kunnen maken op basale zogenaamd universele rechten.

    Voor Badiou is dit bij uitstek een daadwerkelijk politieke gebeurtenis. Een politiek moment ontstaat in het gedachtegoed van Badiou als datgene zichtbaar wordt wat daarvoor geen plaats had. Het alledaagse leven speelt zich af in de comfortabele illusie dat alles een plaats heeft, dat alles geteld kan worden. In het geval van illegaal in het land verblijvende migranten is de telling als volgt: De staat zorgt voor al haar burgers, en voor die buitenlandse burgers zonder verblijfsvergunning is een tijdelijke opvang noodzakelijk zodat ze orderlijk naar het land van herkomst getransporteerd kunnen worden. Het feit is echter dat er wel degelijk illegalen zeer lange tijd in detentiecentra blijven, er zijn wel degelijk meer dan 100.000 illegalen1 in Nederland. Voor het grote publiek blijft de illegaal, zowel op de straten van de Nederlandse steden als in de detentiecomplexen, grotendeels onzichtbaar. Het schenden van de mensenrechten van illegalen wordt vergemakkelijkt door het buiten de schijnwerpers houden van diegenen die niet door de natie-staat gezien willen worden. Het schijnbaar universele van de mensenrechten, dat slechts selectieve toepassing kent, functioneert zolang men niet al te zeer geconfronteerd wordt met de uitgeslotenen.

    De Schipholbrand, net zoals demonstraties van de illegalen in Frankrijk, kan gezien worden als het aan het licht komen van de onvermijdelijke conclusie dat illegaal simpelweg hier zijn. Zoals Arendt al diagnoseerde, zijn deze mensen overgeleverd aan de natie-staat die in wezen gericht is op het beschermen van de rechten van de mens-als-burger. Dit is echter gedoemd  te falen. De uitzondering is er, illegalen bestaan. Voor Badiou is het een politieke en ethische plicht om te handelen op het moment dat een dergelijke uitzondering zich presenteert. Vanuit deze filosofie gezien is de reactie van Donner een poging om te ontkennen dat er zich een uitzondering heeft voorgedaan. Voor Donner bestaan slechts gevaren en ministeriële verantwoordelijkheid achteraf als het misgaat.

    Als we de gedachte van Badiou volgen zouden we dan ook geen genoegen moeten nemen met een opstappende minister, een rechtszaak tegen Ahmed Issa en wat extra brandblussers in detentiecomplexen, maar dan zou de situatie die tot de Schipholbrand geleid heeft radicaal herzien moeten worden. Dat wil zeggen, als de huidige omgang met illegalen tot het onzichtbaar maken van mensen leidt, dan moet men bereid zijn de hele achterliggende structuur van het vreemdelingenbeleid door te lichten. In het geval van de sans-papiers komt Badiou tot de conclusie dat in de Franse maatschappij burgerschap boven menselijkheid gesteld wordt. Niet alleen is dit in strijd met de Franse grondwet, het druist ook nog eens in tegen het enige universele politieke standpunt: gelijkheid.  Onafhankelijk van juridische bezwaren stelt Badiou onomwonden dat de actie van de illegaal inhoudt dat we de verhouding tussen mens-zijn en burger-zijn opnieuw moeten bepalen. Of, anders gezegd, als huidige definities van burgerschap leiden tot onmenselijke behandeling van diegenen die hier buiten vallen, dan telt niet alleen het individuele geval, maar dan dient men actie te ondernemen om een menselijke behandeling voor eenieder in de situatie te kunnen garanderen. Dan zouden we burgerschap opnieuw moeten definiëren.

    Op basis van Badiou’s analyse van de demonstraties van de sans-papiers kunnen we zien wat een mogelijke duiding van de Schipholbrand zou kunnen zijn. In plaats van ‘slechts een gevaar’, een juridisch te duiden incident, wijst de brand en haar onnodig hoge aantal slachtoffers op de buitenrechtelijke behandeling van illegale migranten en uitgeprocedeerden in Nederland. Na de Schipholbrand kan men niet meer ontkennen dat het huidige vreemdelingenbeleid tot excessen leidt. De Schipholbrand is hier de zichtbare en onontkenbare naam voor. In dit opzicht is de Schipholbrand te lezen als een politieke gebeurtenis in de betekenis die Badiou eraan verleent. Als men de Schipholbrand als politieke gebeurtenis beschouwt dan kan men niet anders dan de behandeling van de illegaal als onmenselijk afwijzen. De Schipholbrand is een rampzalig gevolg van het onzichtbaar maken, van het uitzonderen, van het criminaliseren van mensen die zich simpelweg in Nederland bevinden. De betekenis van de Schipholbrand ligt in dit onherroepelijk en rampzalig zichtbaar worden van het menselijk bestaan en van de onmenselijke behandeling van de illegaal in Nederland.

    §3 De Bijlmerramp

    Het op rampzalige wijze zichtbaar worden van ‘illegalen’ is niet nieuw in Nederland. Toen in 1992 een vliegtuig zich in een flat in de Bijlmer boorde bleek het slachtofferaantal vanwege een onbekend aantal illegale bewoners moeilijk te achterhalen. De Bijlmerramp was voor veel mensen, en niet in de laatste plaats de politiek, een eye-opener: in het slachtofferschap bleek op welke wijze de illegaal de scheidslijn tussen burger en mens voor problemen stelde. Men kon immers moeilijk stellen dat een vast aantal burgers en een onbekend aantal mensen slachtoffer van de ramp was geworden. Ed van Thijn, toenmalig burgemeester van Amsterdam en staatssecretaris van Justitie Aad Kosto stelden een generaal pardon voor, om praktische redenen:

    ‘We riepen illegalen in de Bijlmer op zich te melden. Daar was natuurlijk grote huiver voor, ze verwachtten uitgezet te worden als ze zich bekend maakten. Het pardon bood daarom ook uitkomst’

    De vliegramp en de noodzaak om het aantal slachtoffers te tellen bracht de politiek in een ongemakkelijk parket. Doordat illegalen geen plaats hebben in de Nederlandse samenleving konden ze ook niet geteld worden. De Bijlmerramp toonde de aanwezigheid van diegenen zonder plek, en dit maakte een generaal pardon mogelijk en zelfs noodzakelijk. Om dezelfde redenen beargumenteerde Ed van Thijn na de Schipholbrand ook dat de slachtoffers een verblijfsvergunning dienen te krijgen:

    ‘Uit humanitair oogpunt valt alles te zeggen voor een nieuw generaal pardon. De Bijlmer is wat dat betreft een precedent. En vergeet niet dat je de medewerking van deze vreemdelingen nodig hebt in alle komende onderzoeken.’

    Bij de Bijlmerramp werd de illegaal zichtbaar als slachtoffer dat geteld moest worden, om verantwoordelijkheid voor deze telling te nemen moest de illegaal een plaats krijgen. Klaarblijkelijk telt voor van Thijn de illegaal als slachtoffer plotseling wel als mens, als getuige, als onderdeel van de samenleving. In Donner’s analyse, en de juridische procedure na de Schipholbrand, blijkt dat een dergelijke realisatie uitblijft. Het proces tegen Ahmed Issa stelt hem weliswaar juridisch verantwoordelijk, en vervolgbaar, maar tot op heden is geen enkel slachtoffer van de Schipholbrand officieel als getuige gehoord.

    §4 implicaties van de Schipholbrand en het engagement van de overlevenden

    In de nasleep van de Schipholbrand is door de verantwoordelijken niet gereflecteerd op het slachtofferschap van de vreemdelingen in Blok K, noch op de onmenselijke behandeling van illegalen die erdoor aan het licht gebracht wordt.  De Schipholbrand blijft daarom actueel. De behandeling van illegalen blijft de mensenrechten schenden, en de noden van de slachtoffers van de Schipholbrand wordt niet erkend. Ahmed Issa kan na zijn celstraf en vervolging weer terugkeren in de vreemdelingendetentie, om vervolgens uitgezet te worden. Kortom, alles blijft bij het oude. In plaats van een politieke bezinning over het schenden van de mensenrechten door het Nederlandse vreemdelingenbeleid hebben we een discussie over een weggeschoten shagje dat al dan niet met blauwe rizla gedraaid zou zijn.

    De filosofen Arendt en Badiou geven een theoretisch kader dat deze ontkenning kan duiden als direct gevolg van huidige praktijken van burgerschap en mensenrechten. Badiou hamert erop dat we ons niet moeten laten misleiden door de criminalisering van illegalen, wiens enige zonde is dat zij zich bevinden in Nederland, en dat we niet vrijblijvend kunnen toekijken als de rechteloze situatie van de illegaal aan het licht gebracht wordt.

    Hierdoor wordt duidelijk dat de betekenis van de Schipholbrand niet ligt in het vervolgen van een zondebok, (onafhankelijk van de uitspraak raakt deze rechtszaak op geen enkele wijze wat er daadwerkelijk van belang is in de Schipholbrand: de onnodige dood van 11 mensen als gevolg van een onmenselijke behandeling van illegale vreemdelingen), noch in niet ter zaken doende uitingen van piëteit middels ‘ministeriële verantwoordelijkheid’ (de wonderbaarlijke herrijzenis van Donner als Minister van Sociale Zaken nog geen jaar na zijn aftreden wijst op de beperktheid van deze verantwoordelijkheid).  Het activisme van de overlevenden toont de ware betekenis van de Schipholbrand. Bij de derde herdenking van de Schipholbrand gebruikten zij de volgende slogan:

    We are here

    To make a life again

    Together as one

    Deze slogan is, ondanks haar eenvoud, niet simpel. ‘Wij zijn hier’ impliceert dat de illegaal aanwezig is in Nederland, als mens. ‘Wij zijn hier’ betekent dat de gemarginaliseerde en monddode situatie van de vaak onzichtbare illegaal in Nederland een dagelijkse aanwezige realiteit is, dat de slachtoffers van de Schipholbrand geen slachtoffers van een simpel ongeluk waren, maar van een politieke gebeurtenis die op een onhoudbare situatie wijst. De overlevenden hebben net zo goed als de overlevenden van de Bijlmerramp, of van welke andere ramp dan ook, een trauma te verwerken, een leven op te bouwen. Voor Badiou betekende de actie van de sans-papiers in Frankrijk dat men de plicht had actie te ondernemen om deze uitgeslotenen een plaats te bieden, om van een selectieve toepassing van mensenrechten weer een daadwerkelijke eenheid te maken,  het ‘’together as one’ herinnert ons aan de plicht om een samenleving te zien als een verzameling mensen, legaal of illegaal, in plaats van een verzameling burgers en rechtelozen.

    De politieke gevolgtrekking van deze daad van de overlevenden laat zich raden: net zoals de Schipholbrand een direct gevolg is van overheidsbeleid om mensen op te sluiten in lichtontvlambare overheidsgebouwen en onder mensonterende omstandigheden, is de rechteloze situatie van de illegaal in Nederland een direct gevolg van de doorgedraaide verheffing van de rechten van de burger boven de  mensenrechten. De betekenis van de Schipholbrand eindigt niet met het strafrechtelijk proces tegen Ahmed Issa, maar deze begint bij het opnieuw uitvinden/creeëren van een vreemdelingenbeleid dat gelijkheid centraal stelt.

    Dit opnieuw definiëren en toepassen van de rechten van de mens begint met het luisteren naar de slachtoffers van de Schipholbrand en heeft als eerste praktische eis het onmiddelijk toekennen van burgerrechten aan alle slachtoffers van de Schipholbrand. Om te beginnen.

    Ernst van den Hemel

  • Overlevenden van de Schipholbrand eisen vrijspraak voor Ahmed Issa

    Campagne FREE AHMED ISSA

    PERSBERICHT

    Amsterdam, 7 augustus 2009

    Overlevenden van de Schipholbrand eisen vrijspraak voor Ahmed Issa

    All Included en M2M organiseren de campagne FREE AHMED ISSA samen met overlevenden en nabestaanden en in samenwerking met activisten, kunstenaars en migranten. De strijd tegen vreemdelingenbewaring is een strijd voor gastvrijheid. In hun manifest roepen zij de overheid op niet langer weg te kijken, maar mee te kijken met de slachtoffers: “Look with us, not at us”.

    telegraaf

    De overlevenden zullen zich onder meer manifesteren in een gezamenlijke slachtofferverklaring, die verwoord zal worden door mevrouw Gladys Toekaja, de moeder van de overleden Robert Arah. De overlevenden vechten samen voor erkenning en genoegdoening. Zij vragen vrijspraak voor Ahmed Issa. “Als Ahmed Issa schuldig is, ben ik ook schuldig”. In Blok K waren namelijk alle rokers samengebracht.

    Een mediabus op de stoep van het Paleis van Justitie zal van ma 10 t/m vr 14 augustus dienst doen als open studio van M2M Radio. Hier wordt live verslag  gedaan van het proces en komen betrokkenen aan het woord. De bus zal tevens dienen als informatiepunt van de campagne voor pers en publiek. Het programma van de campagne is als bijlage toegevoegd.

    bus_paleisJustitie3

    De uitzending van M2M Radio is te beluisteren op internet: http://m2m.streamtime.org/

    Het Gerechtshof van Amsterdam behandelt de Schipholbrand – ma. 10 t/m vr. 14 augustus – in het hoger beroep tegen de Libiër Ahmed Issa Al-J. Ahmed Issa ging in juni 2007 in beroep tegen zijn veroordeling tot 3 jaar voor ‘voorwaardelijke opzet’ in de brandstichting. In oktober 2005 verloren elf migranten zonder verblijfstitel het leven en raakten er 40 levenslang beschadigd door een verwoestende brand in het Uitzetcentrum Schiphol Oost. Ahmed Issa zou door het wegschieten van een sigarettenpeuk schuldig zijn aan de brand. All Included en M2M steunen hem en de overlevenden. Doel van deze campagne is de schipholbrand weer terug te brengen tot waar die hoort te zijn: bij de verantwoordelijke overheid. Ahmed Issa wordt door de overheid als zondebok gebruikt om zelf buiten schot te blijven.

    De Onderzoeksraad voor de Veiligheid concludeerde een jaar na de brand dat er “geen of minder doden” te betreuren zouden zijn geweest, als de overheid haar eigen regels had nageleefd. De voorlopige politieke conclusie was het aftreden van de ministers Donner van Justitie en Dekker van VROM. Aftreden lijkt moedig, maar is dat niet. Door het aftreden probeerde de regering juist haar verantwoordingsplicht te ontlopen. Het kabinet  weigerde aanvankelijk de conclusies van de Raad over te nemen. Feit is dat Donner al bijna vier jaar als minister van Justitie verantwoordelijk was voor de bouw van detentiecentra. Hand in hand met Rita Verdonk voerde hij een overspannen beleid om onze samenleving van ongewenste vreemdelingen te ontdoen. De brand toonde aan dat dit beleid tot vergaande nalatigheid heeft geleid voor de brandveiligheid van de gedetineerden.Pas na zware druk van de Tweede Kamer erkende de regering op 25 oktober 2006 haar eigen falen.

    Ahmed Issa  is de enige veroordeelde in het hele schipholdossier terwijl de politiek verantwoordelijken vrijuit gaan. De advocaat van Ahmed Issa, E. Damman, spreekt van een politiek proces. De Hoge Raad besloot dat Donner en Verdonk niet te vervolgen omdat ze ‘in dienst van de overheid’ handelden. Tegen overige overheidsinstanties of -personen  zou, hoewel er „heel veel zaken niet op orde” waren, onvoldoende basis zijn om te vervolgen. Eind  2008 verklaarde het Europese Hof voor de Mensenrechten de aanklacht van het Comité Rechtsherstel tegen Donner en Verdonk  wegens wrede en onmenselijke behandeling wel ontvankelijk.

    De wijze waarop de overheid haar verantwoordelijkheid voor de brand en de slachtoffers invult, is schrijnend voor de overlevenden, de slachtoffers en hun nabestaanden. De overheid schuift de verantwoordelijkheid van zich af. En de politiek doet er verder het zwijgen toe.

    Nederland is wat betreft vreemdelingendetentie het meest repressieve land in de Europese Unie. De afgelopen drie jaar verschenen vijf vernietigende rapporten over de mensenrechten in Nederlandse vreemdelingendetentie van: het Europees Parlement in 2007, het Comité ter Voorkoming van Foltering van de Raad van Europa, van de Raad voor de Strafrechtstoepassing en Jeugdbeleid, Amnesty International in 2008 en de Raad van Europa in 2009.

    De ramp is niet veroorzaakt door een sigarettenpeuk, maar door het criminaliseren van migranten door de politiek. All Included en M2M zien de schaamteloze veroordeling en behandeling van Ahmed Issa als een voortvloeisel van het afschrikkingsbeleid waar het migratiebeleid op is gebaseerd.

    We are here

    to make a life again

    together as one

    with Ahmed Issa

     

    Voor meer informatie:

    Jo van der Spek (M2M), m2m@streamtime.org

    Vincent de Jong (All Included), info@allincluded.nl

     campagne-site: http://www.vertrokkengezichten.net/

     

    PROGRAMMA

    schipholbrandtA4webgroot

    MAANDAG 10 t/m VRIJDAG 14 AUGUSTUS

    Hoger beroep Schipholbrand: de Staat tegen Ahmed Issa

    09.30 uur Paleis van Justitie, Pinsengracht 426, Amsterdam

    Live radioverslag door M2M Radio: vanuit de mediabus op de stoep van het Paleis van Justitie

    http://m2m.streamtime.org/

    vanaf 09.30u de aanklacht, de pleidooien, de slachtofferverklaring, het requisitoir. Daarnaast getuigenissen van overlevenden, commentaren, interviews en debat (in het nederlands, engels en arabisch). De bus zal dienen als open studio en als informatie- en actiecentrum van de campagne Free Ahmed Issa voor pers en publiek..

    WOENSDAG 12 AUGUSTUS

    Gezamenlijke Slachtofferverklaring van de overlevenden en nabestaanden, door Mevrouw Gladys Toekaja, moeder van Robert Arah (Suriname – Schiphol Oost † 26 oktober 2005). Aanvang: 09.30u

    DONDERDAG 13 AUGUSTUS

    Beam the Palace

    Licht en beeldprojectie tijdens de procesweek op de gevel van het Paleis van Justitie. Aanvang: 22.30u.

    beamThePalace04-6146

    Expositie

    “Dwalen door Nederland”, gecombineerde video-installatie van filmmaker Tim Snijders en beeldend kunstenaar Sjors Knol, als onderzoek naar de bureaucratie en de rituelen rondom het verkrijgen van het staatsburgerschap.

    DINSDAG 15 SEPTEMBER

    Schipholbrand(t) door

    theatervoorstelling met dire monologen: Donner, Un De! (Wij zijn hier!) en De Vierde Oorlog m.m.v. Saleh Hassan Faris, Caspar Nieuwenhuis en  Jetty Mathurin.

    20.00 u Vlaams Cultuurhuis De Brakke Grond, Nes 45, Amsterdam

    IMG_4915

    HALF OKTOBER

    Illegaal Tribunaal

    Eerste doordenking Schipholbrand

    o.l.v. filosoof Ernst van den Hemel en essayist Willem van Weelden

    workshop1

    23 en 24 OKTOBER

    Reprise theateravond Schipholbrand(t) door (voorafgaand aan de schipholherdenking op 26 oktober)

    Theater Frascati,  Nes 41, Amsterdam

    IMG_6521

    26 OKTOBER

    Vierde Herdenking Schipholbrand

    Bij het Detentiecomplex Schiphol Oost

    Ten Pol 64, Oude Meer

  • Campagne Free Ahmed Issa gestart – Hoger beroep Schipholbrand uitgesteld

    [persbericht, Amsterdam, 15 april 2009]

    Het Gerechtshof Amsterdam heeft gisteren, 14 april 2009, bekend gemaakt dat het hoger beroep van Ahmed Isa Al-J. is uitgesteld tot augustus (zie onderaan). Ahmed Isa Al-J. is op 15 juni 2007 veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 jaar voor brandstichting met voorwaardelijke opzet in het cellencomplex Schiphol Oost. (more…)

  • Niet Ahmed Issa, maar Donner is schuldig

    22 mei 2007

    Justitie blijft de 25-jarige Libiër Ahmed Issa verdenken van opzettelijke brandstichting van het cellencomplex Schiphol Oost. Het Openbaar Ministerie kan hier na ruim anderhalf jaar onderzoek echter geen bewijs voor vinden. Onderzoek van Ingenieursbureau DGMR uit Maastricht wijst uit dat er ‘geen overtuigende aanwijzingen’ zijn dat de brand opzettelijk is aangestoken. Op schaamteloze wijze wordt Ahmed Isa Al-Jabali, die ernstig gewond raakte tijdens de brand, als zondebok gebruikt. Gepoogd wordt om de politieke verantwoordelijkheid van voormalige minister van Justitie Donner, Vreemdelingenzaken Verdonk en VROM Dekker te verdoezelen. (more…)

  • protestwake schipholbrand 27 oktober 2005

    Vanavond protestwake bij Uitzetcentrum
    stop uitzettingen – 27 oktober 2005

    Naar aanleiding van de brand vannacht op het uitzetcentrum op schiphol vindt er vandaag een protest/wake plaats bij het uitzetcentrum. Wij zijn geschokt over wat er gebeurd is. Komt allen.

    Vanavond om half 6 bus zal er een bus vanaf het Victoriahotel in Amsterdam (tegenover CS) vertrekken richting de vreemdelingendetentie UC Schiphol om daar een solidariteitsprotest te houden. Vanaf half 7 zullen we voor het uitzetcentrum, Ten Pol 64 Oude Meer, met fakkels en spandoeken staan om onze solidariteit te betuigen aan de nabestaanden van de slachtoffers en alle getroffen gevangenen.

    De mensen die in het uitzetcentrum vastzaten, en op dit moment worden overgeplaatst naar andere gevangenissen, hebben al enorm veel meegemaakt. De brand van afgelopen nacht is de volgende traumatische ervaring. Mensen horen niet achter tralies alleen omdat ze geen verblijfsvergunning bezitten. De brand, met zeker 11 doden als gevolg, is opnieuw een teken dat de mensen in de uitzetcentra schandalig en nalatig worden behandeld. De gevestigde media richt haar aandacht nu vooral op de mensen die in de chaos hebben kunnen ontsnappen, alsof dat het ergste is! Onze aandacht is bij de slachtoffers en de mensonterende omstandigheden waarin mensen zonder verblijfsvergunning in ons land gedwongen worden te leven. Soms zelfs tot de dood er op volgt…
    Stop opsluiten en uitzetten van migranten en vluchtelingen zonder verblijfsvergunning!

    Dit protest wordt georganiseerd door verschillende organisaties en groepen die zich inzetten voor vluchtelingen en geillegaliseerden. gevolg, is opnieuw een teken dat de mensen in de uitzetcentra schandalig en nalatig worden behandeld. De gevestigde media richt haar aandacht nu vooral op de mensen die in de chaos hebben kunnen ontsnappen, alsof dat het ergste is! Onze aandacht is bij de slachtoffers en de mensonterende omstandigheden waarin mensen zonder verblijfsvergunning in ons land gedwongen worden te leven. Soms zelfs tot de dood er op volgt…

    Stop opsluiten en uitzetten van migranten en vluchtelingen zonder verblijfsvergunning!

    Dit protest wordt georganiseerd door verschillende organisaties en groepen die zich inzetten voor vluchtelingen en geillegaliseerden.